1. Maak een overzicht van cliënten/patiënten met een verhoogd risico
Degenen die niet zelf adequaat kunnen reageren door hun beperkingen (CVA, verstandelijke beperking etc.).
- Degenen met specifieke aandoeningen, zoals diabetes mellitus of hartfalen.
- Degenen met overgewicht of een hoge leeftijd.
- Degenen met een vochtbeperking (zij mogen alleen extra vocht tot zich nemen na overleg met een arts!).
2. Zorg voor voldoende vochtinname
- 2 tot 3 liter drinken bij extreme warmte.
- Maak de hoeveelheid vocht duidelijk (2 flessen van 1 of 1½ liter per dag).
- Controleer de urinekleur en –productie: een kleine urineproductie met een donkere kleur kan duiden op uitdroging.
3. Zorg voor afkoeling
- Luchtige kleding.
- Bescherming tegen invallend zonlicht.
- Gebruik van ventilatoren en airconditioners.
4. Schakel ook mantelzorg in
- Vraag mantelzorgers of zij willen opletten dat hun naaste goed drinkt.
- Zorg dat mantelzorgers duidelijk geïnstrueerd zijn.
5. Wees creatief met het verlenen van zorg
- Maak afspraken binnen je team om zorgverlening goed aan te passen op de warmte.
- Overweeg om bepaalde onderdelen van de zorgverlening tijdelijk niet uit te voeren. Zo maak je tijd vrij om te zorgen dat de cliënt/patiënt goed drinkt.
- Verdeel bij thuiszorg de zorgverlening over de dag om de bovenstaande maatregelen toe te passen en te monitoren.
Tot slot: vergeet niet om zelf ook voldoende te drinken!